Ziek zijn
Het vorige bericht eindigde met dat ik ziek terugkwam van vakantie. Mijn begeleidster Annelies had het ook. Ze wou hier blijven slapen, maar ik had nood om alleen te zijn. De eerste dagen bleef het bij een onschuldig hoestje maar dat hoestje werd steeds erger. Aangezien ik niet rustig kan hoesten en heel mijn lichaam beweegt, werd ik altijd vermoeider en verdween de zin om iets te ondernemen. Op aanraden van mijn moeder liet ik de dokter komen. Ze schreef me antibiotica voor. De week daarop werd ik depressief van het lange thuiszitten en vroeg een vriendin om me te komen halen voor Pukema. Per ongeluk dronk ik een beetje alcohol en later die avond hoestte ik mezelf in slaap. Ineens werd ik wakker met een draaierig gevoel en gaf ik over. De eerste kwak belandde op mijn T-shirt omdat ik normaal niet overgeef en het dus niet voelde aankomen. De rest ging wel naast mijn bed. Toen ik bekomen was, belde ik mijn moeder. Toen zij toekwam, had ik mijn T-shirt al uitgetrokken. Ze stak het licht aan. We waren alle twee verbaasd toen we de zwarte smurrie op de grond zagen liggen. Toen ik vertelde dat ik uit gewoonte een beetje gedronken had, was ze razend kwaad.
Het was nog niet gedaan, want ik bleef draaien. Ik vroeg haar een opvangschaal te halen en ze kwam toe met een plastic maatbeker… veel te klein natuurlijk. Ze ruilde dit in voor een grote kookpot. Een uur of twee later schrok ik terug wakker en het volgende kwartier was die kookpot mijn grootste vriend. Ik wou 112 bellen maar de druk was eraf. Volgens Dokter Google kon het drie dingen zijn: een maagbloeding, een slechte lever of een inwendige bloeding door het hoesten. Om verdere problemen te voorkomen, moest ik mijn ontlasting bekijken, en die mocht niet zwart zijn.
Na een dikke maand ben ik terug volledig genezen maar ik heb wel een schrik gepakt. Als de mensen vroeger tegen mij zeiden dat ik moest oppassen en een jas aantrekken, lachte ik dit meestal weg met de woorden: geen probleem, ik ben nooit ziek. Dat zal je me dus niet meer horen zeggen nu.
